indo2017.reismee.nl

Van de Bromo naar Bali - a tale of two volcans

Vanuit ons hotel zagen we gisteren de actieve vulkaan Bromo al liggen, in een grote grijze vlakte, herkenbaar aan zijn stoomkegel. Vanochtend is daar niets meer van te zien, het is drie uur, pikkedonker. In diverse huisjes van het Lava View Resort gaat de wekker - inclusief die van ons. We gaan vandaag de zonsopgang meemaken boven de Bromo, en vervolgens nog over de rand van de Bromokrater zelf kijken.

De beste plek om de zon te zien opkomen is de zogeheten King Kong Hill, en hoewel je daar natuurlijk ook naar toe zou kunnen lopen, doen wij wat iedereen doet: we gaan met een gehuurde jeep. Dit doet iedereen in ons en in ieder ander hotel, dus rond half vier is er niets meer over van die serene rust of van dat duister, maar crossen vele tientallen jeeps met felle lampen en brullende motoren achter elkaar aan, eerst in een soort race door de grijze vlakte, en daarna supersteil bergop, naar de top van King Kong Hill.


Op en om de uitkijkpunten die daar speciaal voor dit doel zijn aangelegd is het een drukte van belang. Iiedereen wil het beste plekje om de eerste zonnestralen te zien, of, wat voor velen haast belangrijker is, te fotograferen (en dan natuurlijk al helemaal als selfie), of te filmen met een drone. De voertaal is er Nederlands.

Net als op de Borubudur is er bewolking aan de oostelijke horizon, dus de zon zelf laat zich niet zien helaas. Het kleurenspel van de zonsopkomst is er gelukkig wel, dus de camera’s klikken naar hartelust. Met name de combinatie van de Bromo met zijn rookpluim, de ochtendmist die de vlakte in stroomt is haast sprookjesachtig om te zien (al moet je dan wel al die andere mensen even wegdenken).


We vinden onze gids terug, of hij ons eigenlijk, we stappen weer in de Jeep (wat eigenlijk een Toyota Landcruiser is, maar alleen Jeep- en Landrover-eigenaren zien dat onderscheid) en begeven ons naar de Bromo zelf.

Om ons onduidelijke reden is de parkeerplaats voor de beklimming van de Bromo niet aan de voet, maar een kilometer verderop. Vanaf daar kan je dus een kilometer door het lavazandvlakte lopen, of je kan ervoor kiezen een paardje huren dat je ‘dat hele eind’ vervoert. Daarna zal iedereen toch echt zelf de kraterwand op moeten klimmen, waarvoor een trap is aangelegd.
Tot ons geluk zitten we in de voorhoede, en kunnen dus in relatieve rust het klimmetje maken - waarbij een enkeling in ons gezelschap (van twee personen) een verwensing niet altijd kan onderdrukken. Maargoed, het eindresultaat telt: we zijn er, en kunnen nu onze diverse zintuigen laten prikkelen.

De stank van zwavel is nauwelijks te verdragen en slaat op je longen, de herrie uit de diepte van de krater is (af en toe) oorverdovend, en je ziet eigenlijk niet veel daar binnen. Het uizicht over de vlakte is natuurlijk wel mooi.

Nadat ook de afdaling is overleefd lopen we terug naar de ‘jeep’ en arriveren kort na zevenen bij het hotel, waarvandaan dit dus het uitzicht was:

Aan de naam van het hotel, Lava View Lodge, is duidelijk geen woord gelogen!

We pakken onze koffers, ontbijten en vertrekken al snel richting Surabaya airport, van waar we vanmiddag naar Bali vliegen.
We arriveren ruim 5 uur (!) te vroeg op het vliegveld. Misschien zat het verkeer mee, misschien heeft onze chauffeur Tatamg zich vergist - of misschien wilde hij snel beginnen aan zijn 18 uur durende terugrit naar Bandung. We zullen het nooit weten. We geven hem in ieder geval een paar van onze (speciaal voor dit doel meegebrachte) delftsblauwe klompjes als aandenken.

Op het vliegveld doden we de tijd met het opruimen, prioritiseren en uitwisselen van de honderden foto’s die je toch al snel maakt op zo’n ochtend. Herman heeft een reizigersongemakje en kan daar ook fijn wat tijd aan besteden - maar uiteindelijk mogen we dan inchecken (hoera) naar de gate (water mag hier gewoon mee) en na nog geen drie kwartier vliegen zijn we dan in Bali! Tabé Java!

In 2006 zijn we in een lange meivakantie met Eline en Anne (toen 11 en 8 jaar oud) naar Bali geweest, en hebben daar heel goede herinneringen aan. Deze keer hebben we hier slechts een strandpauze gepland (2 nachten = 1 dag), alvorens we overmorgen naar het rustige en on-toeristische Flores verder trekken.

Bij de uitgang speuren we naar het onderhand vertrouwde bordje “RENSINK” maar tevergeefs, onze driver is zoek. Na een telefoontje met onze lokale reisagent duikt hij gelukkig al snel op. We praten wat over (de deplorabele staat van) het Nederlands (mannen)voetbal, en over de Agung-vulkaan die hier op uitbarsten staat. Al 23 dagen leven 100000 mensen als vluchteling in eigen land. Hopelijk gaat het niet zo erg mis als bij de uitbarsting 50 jaar geleden, toen er meer dan 1000 mensen omkwamen. Puur eigenbelang voor ons: hopelijk gebeurt er de komende 36 uur helemaal niks.

Ons hotel in Sanur ligt pal naast het hotel waar we in 2006 met de meiden zaten. We eten nog snel wat bij een restaurantje een stukje verderop, leveren onze was in, en vallen vroeg in een diepe slaap.

Van Yogya naar Bromo - een reisdag

Vandaag is een reisdag - 5 uur op en dan4 uur trein plus (ruim)4uur auto -en biedt verder weinig interessants te melden. Dit lijkt ons het juiste moment om vanuit de auto wat observaties met jullie te delen.

Volgens onze chauffeurs bestaat 30% van het Bahasa Indonesia uit woorden afkomstig uit het Nederlands, en komt ook 30% voort uit het Portugees. Dat laatste kunnen wij natuurlijk niet bevestigen, maar wat het Nederlands betreft: er is wel veel overeenkomst.

Om te beginnen zijn er de woorden die identiek zijn - notaris, asbak, gordijn, meubel, knalpot, bekleding, gratis, vet, helm, vernis, spons, karton, dokter.

Veel andere leenwoorden zijn aangepast - sommige zelfs in die mate dat je ze eerst moet uitspreken voor de betekenis duidelijk wordt:

(Koffieshop)

(Frame/montuur en lenzen)

(Batterij)

(Koelkast)

(Spandoek)

(Trottoir)

En (voor wie er geen genoeg van kan krijgen) ook nog: onderdil (onderdeel), asuransi, kantor, apotek, pedalgas (gaspedaal), pedalrem (rempedaal), militer (militair), oli, teknology, kantorpos (postkantoor ), grosir (groothandel) , reklame, polisi, parkir (parkeren), sukses, koperasi, kredit, optik, pabrik (fabriek), paket, krimer (melkpoeder), servis (service), lokasi, koleksi, evakuasi, kopling (koppeling), kamar (kamer) enz enz.

Andersom hebben we er natuurlijk ook wel wat uit het Maleis overgenomen - wie van onze trouwe lezertjes wil een voorzet doen? En heb ik het niet over nasi en saté natuurlijk (hoewel die weer prima smaakten vandaag).

Ondertussen zijn we aangekomen in de Lava View Lodge aan de rand van de Bromo, na een soms duizelingwekkend steile weg omhoog. Mist is neergedaald over het landschap dus we zien geen barst.

Gelukkig is ons verzekerd dat het ‘s-ochtends gegarandeerd mooi is. We gaan het zien - de wekker gaat morgen om 3 uur. Hierna is het gelukkig gedaan met het krankzinnig vroeg opstaan.

Rond Yogya - fietsen, sultans en tempels

Opnieuw worden we om vier uur wakker van de koranverzen die luidkeels door de buurt schallen uit minstens 3 verschillende moskees. "Pas" twee uur later volgtde wekker. We ontbijten inmiddels (voor ons) traditioneel met fruit, sap, thee, toast en een vers bereid omeletje.

Onze chauffeur Kur staat al op ons te wachten, de fietstocht die we vandaag maken is drie kwartier rijden, ten westen van Yokya, waar de stad ophoudt en de sawa’s beginnen.

We voelen ons veilig bij onze chauffeurs hoewel het verkeer voor onze begrippen chaotisch en druk is. Iedereen lijkt kriskras door elkaar te rijden, en toetert voortdurend goedmoedig, puur als waarschuwing: "pas op hier rijd ik". Toch hebben we totnutoe nog geen aanrijdingen gezien, nou ja, tot vandaag dan. Op de andere weghelft ligt een man na een aanrijding dood, in een plas bloed, het bovenlichaam bedekt met kranten. Tragisch, afschuwelijk om te zien.

Kur is een - voor Indonesische begrippen - kalme chauffeur en brengt ons veilig naar ‘Towil Fiets’, waar we worden welkom geheten door een zeer relaxte, in locale kledij gestoken enigszins excentrieke man, Towil himself. Er staat een rij robuuste Nederlandse fietsen waar we uit kunnen kiezen - de meeste ouder dan wijzelf, wie weet nog wel uit de koloniale tijd!

Dan blijkt dat onze fietstocht begeleid wordt door een 3 man sterke cameraploeg die een (reclame)filmpje maakt over Towil Fiets voor een festival in Yogya, en bovendien heeft hij ook nog een vriend die meegaat. Zo gaan we zes man en 1 vrouw sterk op weg: twee cameraploegleden op een bromfiets, de rest op de klassieke fietsen. We voelen ons een filmster!

Om de paar minuten stoppen we omdat Towil een vrucht, boom, plant of struik wilaanwijzen, meestal is er dan een bekend ingrediënt van de Aziatische keuken te vinden. Citroengras of bosuitjes die hij van een grote pol scheurt, citroenblaadjes die zomaar aan een boom groeien, bananen, ananas, pandanrijst, cacaobonen, mango, enz.

We stoppen bij een piepklein kleuterschooltje waar we in de twee klasjes mogen kijken. Voor de school zitten twee moeders valse wimpers te maken van mensenhaar.

De kinderen zijn vier tot zes jaar oud. Ze dragen allemaal een schooluniform en alle meisjes dragen een hoofddoek. Jongens en meisjes zitten gescheiden, wel in 1 lokaal maar apart van elkaar. De juf doet wat rekenspelletjes uit een boekje (hoeveel Gambing -geiten- zie je hier?). De kinderen lijken geen eigen boekjes te hebben.

Buiten de school spelen twee jongens met een dode slang die ze net gevonden hebben, en even later zien we een nog levende slang (van anderhalve meter) op straat kronkelen. Wij vonden het heel wat maar niemand schenkt erverder veel aandacht aan.

Ineens stopt Towil bij een huisje om een oude oma te begroeten, een stokoud vrouwtje dat met water uit een put zit af te wassen, en iedereen welkom komt heten.

Het is ons onderhand duidelijk dat Towil iedereen in de wijde omgeving kent; overal wordt hij hartelijk begroet en met iedereen maakt hij een praatje. Zijn vriend is bovendien een uitstekende gids, hij legt ons de dingen uit terwijl Towil de sociale contacten onderhoudt.

We rijden verder langs sawa's en irrigatiekanalen die nog door de Nederlanders aangelegd zijn. Overalin de rijstvelden wordthard gewerkt. Rijst wordt met de hand gezaaid door vrouwen die tot hun knieën in de blubber staan. Plantje voor plantje, met gekromde rug in de hitte.

Een eind verderop stoppen we bij een bamboehuisje waar we binnen mogen kijken. Vertrekken met aarden vloeren, met gaten in de muren in plaats van ramen, een minuscuul slaapkamertje en een kookruimte waar op houtvuur gekookt wordt.

We vervolgen onze tocht en gaan op bezoek bij een vrouw die ons laat zien hoe ze weeft met een weefgetouw, om wat bij te verdienen. Maaike moet het natuurlijk het ook even proberen, zo wordt besloten. En wat blijkt: een natuurtalent! Linkervoet induwen, rechter hand naar voren en achteren, rechter voet naar beneden enz. Er wordt een lange ongeveer 20 bede doek gemaakt, die als een soort corset bij de klederdracht gebruikt wordt, om de batik rok op te houden, een soort cumberband dus. Dat weet ik (nu) omdat ik bij wijze van verrassing helemaal aangekleed word in locale kledij. Het bovenstukje is wat krap maar ik zie er best goed uit!

We fietsen weer door en doen nog iemand aan die sojabonen tot tempeh verwerkt en een rijstfabriekje waar de rijst machinaal gepeld wordt. Na een prachtige tocht van drie uur zijn we weer terug bij ons startpunt waar Kur nog zit te wachten. We krijgen thee met in bananenbladeren verpakte rijstsnacks en nemen hartelijk afscheid van onze gidsen en de cameraploeg

Kur rijdt ons vervolgens naar het paleis van de sultan. Jawel, Yogyakarta heeft nog steeds een sultan, de tiende om precies te zijn en die heeft een paleis dat ook van de achtste en de negende sultan is geweest. We lieten ons rondleiden door een locale gids, een (meestal onverstaanbare, 1m45 lange) vrouw die vertelde dat ze katholiek is. We zien hier zoveel hoofddoeken, je zou bijna vergeten dat hier in midden-Java ook veel christenen wonen. Haar hele familie is katholiek zei ze. Ze leidt ons langs allerlei prullaria van de diverse sultans. "Dit is een foto van de zesde vrouw van de negende sultan", " dit was een scoutinginsigne van de negende sultan die toen hij in Haarlem op school zat Kleine Henkie werd genoemd." Kortom, veel in onze ogen volstrekt oninteressante feiten over de sultan en zijn voorvaderen. Het meest intrigerend zijn de wachters die met krissen op hun rug rondlopen.

Kur stelt voor om ook de rest van de dag goed te gebruikenen naar de tempel van Prambanan te gaan. Prambanan is een wereldberoemd enorm groot hindoetempelcomplex iets buiten Yogya. Het is van vergelijkbare leeftijd als de Borubudur, maar dan dus Hindoeïstisch, en met ook een soortgelijke geschiedenia van in de vergetelheid raken om in de 19e/20e eeuw te worden herontdekt en gerestaureerd.

We rijden even langs het hotel voor een snelle douche (fietsen is een zweterige bezigheid hier) en om iets schoons aan te trekken. In de buurt van de tempel lunchen we nog snel even, nasi goreng uiteraard inclusief kroepoek en saté.

Het tempelcomplex van Prambanan is bijzonder indrukwekkend - het zijn 8 los van elkaar staande tempels (en nog meer dan 200 in een straal van 5 km er omheen). Het is er onvoorstelbaar druk met voornamelijk Indonesische toeristen (het is immers zaterdag), hele bedrijven en scholen en natuurlijk de nodige buitenlanders - en allemaal maken ze selfies en foto’s en nog meer selfies. Dat is toch iets universeels.

We beklimmen de steile trappen van de tempels, bewonderen de beeldhouwwerken die er ook na 1000 jaar nog goed uitzien, voelen ons nogalklein in de schaduw vam deze giganten.

Zoekplaatjes:

Ze zijn dus eigenlijk gewoon te groot om op de foto te zetten - we nemen daarom wat meer afstand en lopen door het groen - en wat blijkt? Daar is verder NIEMAND! Dus konden we wat mooie kiekjes schieten.

We lopen nog een tijd rond en begeven ons uiteindelijk naar de uitgang via een bazaar waar we koelkastmagneten en een nieuwe zonnebril voor mij kopen omdat ik er weer eens op ben gaan zitten.

Borobudur Sunrise

Om vier uur waren we allebei klaarwakker door de oproep tot gebed die vanuit de naastgelegen moskee door de kamer schalde. Dat kwam goed uit want tien minuten later ging de wekker en stonden we naast ons bed om de zonsopgang op de Borobudur mee te maken.

De B is één van de (nog bestaande) 7 wereldwonderen - een reusachtig Boeddhistisch bouwwerk van rond 800 na Chr. dat in de 19e eeuw werd ‘teruggevonden’ in de bush, overwoekered en verlaten en door het klimaat ernstig beschadigd. In de 20e eeuw is alles uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet, zo goed en kwaad als dat na al die tijd nog kon, maar dan met nieuwe fundering en afvoer van hemelwater.

We wandelden met slechts een waterflesje en fototoestel als bagage in tien minuten naar hotel Manahora waar de enige toegang tot de Borobudur op dit vroege uur te vinden is (tegen een meerprijs op de toch al fikse entree uiteraard). We kregen zaklampen tegen het struikelen en gingen samen met tientallen andere vroege vogels op weg naar het boeddhistische heiligdom. Het was nog donker en je zag van een afstand de lichtjes de Borobudur op bewegen.

We beklommen trappen met zelfs voor onze lange benen reusachtige treden tot we bij de grote stoepa bovenaan kwamen (belvormige steen). We waren blij dat we niets warms hadden meegenomen want ook vóór 5 uur ‘s-ochtends is het al goed warm!

Daar gingen we zitten, wachtend op de zon, die niet lang op zich liet wachten. Het was, hoewel het wat heiig was, een prachtig gezicht om de kleinere stoepa's als silhouetten tegen de opkomende zon te zien zoals ze al eeuwenlang staan. Echt een bizar idee dat dit door dwangarbeiders gebouwde heiligdom 1000 jaar lang vergeten is!

We liepen alle zeven verdiepingen rond weliswaar in foute volgorde want het moet eigenlijk van aards leven naar Nirvana in plaats van andersom, maar dat is vast niet zo erg. We hebben namelijk wel een in een stoepa zittende Boeddha aangeraakt voor eeuwig geluk, dat is altijd meegenomen.

Het was natuurlijk druk met toeristen, niet zo veel Nederlanders dit keer. De kunst was dus foto's te maken waar geen andere mensen op stonden en dat viel bepaald niet mee! De bovenste 3 verdiepingen bestond uit stoepa's en boeddhabeelden, op de onderste verdieping bestonden de muren uit gebeeldhouwde figuren.

Weer beneden aangeland liepen we terug naar het hotel Manahora waar we thee of koffie kregen en een shawltje ontvingen toen we de lampjes weer inleverden.

Terug in ons eigen hotel Saraswati namen we een frisse duik in het mooie zwembad. Het is een prachtig hotel dat een koloniale sfeer ademt.

Op de terugweg reden we nog langs een ander Boeddhistish heiligdommetje, dat weinig aandacht krijgt naast de grote buurman - maar waar Maaike wel even op de foto kon met wat dames die een dagje uit hadden met kantoor.

Hierna terug naar Yogyakarta, waar we de komende 2 nachten verblijven in het Duta Garden hotel. We lunchten, sliepen en zwommen wat - je moet immers ook af en toe uitrusten, daar schijnt vakantie voor bedoeld te zijn.

Per trein van Bandung naar Yogyakarta

Vandaag wordt een reisdag, want we verplaatsen ons van West Java naar Midden Java, per trein! In een uur of 8 overbruggen we 350 km, waarvan met name de eerste uren prachtig zijn, als we ons om berghellingen krullen, met uitzicht op uitgestrekte of juist heel kleine rijstvelden.

Overal zijn mensen aan het werk, zaaien, oogsten, eggen (met os dan wel machine) - vaak met wat wij Vietnamese hoeden noemen.

Ons is van meerdere zijden afgeraden voedsel te kopen in de trein (door meisjes in KLM-pakjes) ...

...dus houden we het bij de broodjes van de bakker van gisteren, chips, appelsap en water. We slapen veel - want als je stil zit merk je eigenlijk pas dat je flink moe bent van alle belevenissen.

Onderweg zien we trouwens steeds meer mensen fietsen, wordt het weer beduidend mooier (een goede zaak, vinden wij), en ook zien we vele kinderen vliegeren, zelfs midden in de stad. Er wordt tot vlak aan het spoor gebouwd en geleefd, soms in prima woningen, maar vaak in gammele bamboehuisjes of bouwvallen.

In Yogya, zoals de meesten het noemen, worden we weer opgewacht door iemand met RENSINK op een papiertje, die ons fluks naar de Borubudur brengt. Jawel, ons hotel is op een steenworp afstand van dit wereldwonder, dat we morgen bij zonsopkomst al van plan zijn te bezoeken. Om 04:15 op dus ... Welterusten!

O ja nog een grappig dingetje - in de grote steden reizen veel mensen met van die minibusjes, maatje volkswagenbus, waar zeker 15 mensen in passen (...). Toen ik onze gids gisteren vroeg waarom al die busjes in verschillende steden verschillende kleuren hebben was het onverwachte antwoord dat die busjes zijn gelieerd aan een politieke partij. Groene busjes = Islampartij, rode busjes = democratische partij. Zo ver is nederland toch nooit verzuild geweest ...

Rond Bandung

Vandaag gaan we de omgeving van Bandung verkennen. Hiervoor is een gids opgetrommeld die volgens mij Rachad heet, die nog beter Nederlands sprak dan Nanang. Waarschijnlijk mede omdat zijn moeder half Nederlands is - en natuurlijk omdat er zo veel Nederlandse toeristen zijn.

We rijden met de bus met Nanang achter het stuur naar het noorden Bandung uit. Het is onderweg erg druk met honderden motoren en scooters en heel veel auto's. Toen we eindelijk Bandung achter ons lieten, kwamen we in een heel mooi groen heuvelachtig gebied met uitgestrekte theeplantages. We stopten zo nu en dan om foto's te nemen.

Rachad vertelt ons van alles. Zo leerden we dat er vroeger 500 mensen nodig waren voor 60 ton theeoogst en nu 8 machines en 24 mensen voor de zelfde opbrengst. Vroeger deden vrouwen uit de streek dat zware werk maar die willen het niet meer en nu komen de arbeidskrachten uit Sumatra of Midden Java.

Ook vertelde hij dat Friese Vlag vroeger een dorp had voorzien van Hollandse koeien.

De boeren moesten jarenlang een deel van de melkproductie afstaan of met korting verkopen aan de fabriek. Nu nog staan er zwart-witte koeien in de stallen. Friese Vlag heeft zich teruggetrokken en is opgevolgd door Danone. De koeien zijn enorm bewerkelijk want er groeit geen gras of stro dus dat moet gehaald met scooters en karren.

We reden naar een plek waar vandaan we met Rachad naar een mooie waterval liepen over een keienweggetje. Het was heel stil, geen toerist te bekennen alleen het gefluit van vogels en een enkele scooter volgeladen met gras die ons passeerde.

We vervolgden onze bustocht over hobbelige weggetjes naar een kampong, wat dorp betekent. Dessa is gemeente en kampong dorp of wijk. We liepen door het dorpje.

Rachad vertelde dat de huizen vroeger van bamboe waren en nu van steen. We zagen zwartbonte koeien op stal staan. Rachad vertelde dat het voorkomt dat koeien door rovers 's nachts geslacht worden om hun vlees te stelen, en dat ze daarom tegenwoordig wachtposten hebben.

Iedereen groette ons heel vriendelijk, sommige mensen kwamen ons een hand geven. We vinden de mensen hier heel respectvol en aardig tegen ons, vreemdelingen, daar kunnen wij wat van leren. We verlieten het dorpje en reden langs sawa's en theeplantages naar een resort waar een heetwaterbad was met water uit een vulkaan. Hier gingen we baden en lunchen.

Het water was erg warm en je moest je er heel langzaam in laten zakken anders hield je het niet vol. Het rook natuurlijk wel een beetje naar zwavel. We waren totaal alleen, er was geen enkele andere gast, het geheel maakte een wat vervallen indruk op ons, vergane glorie - al schijnt ieder weekend de middenklasse van Jakarta in groten getale naar deze streek te trekken omdat het hier zoveel koeler (en mooier) is. We gingen naar het restaurant waar we meteen soep kregen. Later hoorden we dat Rachad voor ons had besteld. Het was heerlijk: rijst met krokante kip, groentes en biefstukreepjes en fruit toe.

We stapten weer in de bus en reden naar de populairste attractie van Bandung (volgens tripadvisor) namelijk de Angklungschool Udja. Hier krijgen kinderen van alle leeftijden de kans om te leren dansen of muziek te maken - en dan met name op de Angklung. De wat? Precies - dat hadden wij ook. Een angklung is gemaakt van bamboe en kan één noot spelen (in oktaaf). Uiteraard kan je hier angklungs on alle soorten en maten kopen (ik heb Maaike er gelukkig van kunnen weerhouden...)

De attractie is hier een 2 uur(!) durende, zeer gevarieerde, voorstelling door de kinderen van de school. Een redelijk onbegrijpelijke Wajangpoppenvoorstelling van 10 minuten (die kunnen normaal tot wel 7 uur duren) maar veel leuker was de muziek die werd gespeeld, in diverse groepjes.

Hoogtepunt was de gezamenlijke angklungmuziekles waar aan het gehele publiek (minstens 200 man!) een angklung werd uitgedeeld. Op elk instrument stond een nummer, corresponderend met do t/m do, en middels een slimme gebarentaal liet de dirigent ons wat weredwijde evergreens spelen zoals Vader Jakob, Que Sera Sera en zelfs een liedje van Abba. Wat een inspirerende en ontroerende manier om een heel auditorium mee te krijgen, inclusief een school met 100 japanse kids, de onvermijdelijke hollanders etc.

Om de integratie helemaal af te maken noodden de jongens en meisjes van de school vervolgens de halve zaal uit om mee te dansen - waarbij Maaike en ik natuurlijk smakelijk werden uitgelachen om onze goedbedoelde maar o zo potsierlijke handbewegingen (die wij toch echt heel authentiek vonden).

Na de polonaise en Auld Lang Syne (voor ons ‘Wij houden van Oranje’) was het afgelopen en kon iedereen met een mooie ervaring de stortregen in.

We aten bij een van de best lopende restaurants in Bandung, Braga Permai - waar ze behalve noedels (H) en een cheeseburger (M) ook brood verkochten. Morgen zitten we namelijk de hele dag in de trein naar Yogya(karta) en in die trein schijnt het eten notoir slecht te zijn, vandaar!

Van Jakarta naar Bandung

Na een goede nacht gingen we ontbijten - en waar de reusachtige eetzaal gisteren slechts door een Hollands reisgezelschap en onszelf werd bevolkt, was er nu nog niet 1 van de honderd tafels vrij. Nog steeds wel een verdwaalde Hollander hier, maar voornamelijk (welvarende) Indonesiërs die zich het ontbijtbuffet goed lieten smaken. Wij ook trouwens - qua eten moet je op verre reizen altijd even in een ritme komen, maar er staat meestal wel iemand om en omeletje naar keuze te maken, en met een bakje fruit, een kopje thee of koffie en een broodje is de bodem gelegd voor dag.

Onze chauffeur stond volgens afspraak om 8 uur klaar om on weer in het muurvaste verkeer van deze stad te storten. Einddoel van de dag is Bandung, maar we zouden onszelf tekort doen als we niet ook in Bogor bezoeken. Ik zeg steeds bijna Hodor (uit Game of Thrones) maar Bodor het is. De botanische tuinen aldaar zijn wereldberoemd (in heel Azie, dan wel Indonesië) en zeker het ommetje waard, zo blijkt.

Terwijl het verkeer om deze oase van rust heen raast (ook Bogor is een miljoenenstad) wandelen wij langs reuzenwaterlelies (bloeien helaas 's-nachts, net als in de Efteling), vervaarlijk schommelende hangbruggetjes en, niet te vergeten, een klein Nederlands kerkhofje. Niet al te oud, want deze tuin bestaat pas sinds het begin van de 19e eeuw, maar toch apart om hier oerhollandse namen te zien staan.

Nananga stelt ons vervolgens voor om ergens te gaan kijken hoe wajangpoppen gemaakt worden, en bracht ons nar een kleine workshop+winkel in een rustige buurt dicht bij het centrum. We werden opnieuw (deels) in het Nederlands tewoordgestaan - best apart, maar wel te begrijpen als je weet dat 80 % (!!) van de toeristen in Indonesie uit Nederland komt! Het grapje dat RMS behalve voor de Molukse Republiek ook voor Rijst Met Sambal staat hebben we meerdere keren mogen aanhoren.

We zijn in een keer van onwetend verandered in wajang-experts. Althans - we weten nu dat op West-java de Wajagpoppen van hout worden gemaakt (van een soort Essenhout), en op midden Java van leer, en dat er ongeveer 300 verschillende karakters bestaan in de diverse verhalen die met wajangpoppen worden uitgebeeld. Laat de vader-des-huizes van het wajangpoppenbedrijfje waar we te gast zijn ze nou alle 300 uit zijn hoofd kunnen maken! We worden onthaald op thee en pisang goreng - en bewonderen natuurlijk de uitstalling van volledig aangeklede poppen. Die vinden we zelf wat te kitscherig, dus kiezen we voor 2 naturelle houten hoofden (van Rama/Romeo en Sita/Julia uit de Ramayana)

Na Bogor dus inderdaad naar Bandung - hemelsbreed misschien maar een kilometer of 80, maar de weggetjes zijn smal, bochtig en ZEER druk - eigenlijk was het één grote file - en dus hebben we daar toch wel een uur of 4 over gedaan. Dit gaf ons natuurlijk de kans om (wat bij te slapen en) het leven langs de weg te observeren. Het was al donker (en begon net te hozen) toen we Bandung binnenreden.

Van Nederland naar Jakarta

Na een aantal weken vreselijk hard werken, met nog een aantal koor-en cabaret-optredens daar boven op stonden we dan toch echt om half twaalf 's ochtends bepakt en bezakt bij de bushalte. We konden nog een vroegere trein naar Schiphol halen dan we uitgezocht hadden. Helaas was er een wisselstoring waardoor we in Leiden moesten overstappen, maar al met al waren we toch nog zo vroeg op Schiphol dat balie 31 van Garuda Indonesia nog niet open was. Desalniettemin stond er al een flinke rij. We checkten in en hadden nog tijd voor een lunch met hamburger.

Om 16.45 zou ons vliegtuig vertrekken. Het boarden ging volgens plan maar we vertrokken drie kwartier later dan gepland. Maar uiteindelijk vlogen we. De reis ging prima. Er waren wat films, niet zoveel als bij de KLM en vooral Aziatisch. Zo bekeek ik een Japanse speelfilm over cheerleaders. Het eten was lekker en de bediening vriendelijk. Helaas zat er een jong gezin achter ons met een luidkeels krijsende baby en een tweejarige die voortdurend tegen mijn stoel trapte. Uiteindelijk heb ik gevraagd of haar vader kon zorgen dat ze daarmee ophield, want slapen was daardoor niet mogelijk.

We sliepen allebei uiteindelijk toch een uur of vier a vijf, niet gek - maar 13 uur blijft lang natuurlijk. Herman had zijn nieuwe geluiddempende koptelefoon op en was zo onder zeil. Ik zat met Ohropax in en beiden hadden we een ooglapje.

We gingen vlot door immigration. Toen ook de koffers de reis volbracht bleken te hebben kon de reis echt beginnen - Indonesia here we come!

In de hal stond onze chauffeur al te wachten met een bordje met de naam Rensink erop. Gelukkig mocht ik ook mee in de 16-persoonsbus die we geheel voor onszelf hebben.

We hadden ons ingesteld op: naar het hotel en lekker douchen, maar Nanang, onze chauffeur, die Nederlands bleek te spreken stelde voor om een wandeling met local guide (dat zei hij dan wel in het Engels) te doen. Hij koppelde ons aan een wat oudere enigszins mank lopende man die Tutru heette en ook Nederlands sprak. Die nam ons mee naar een museum over de geschiedenis van Jakarta, dat in een VOC gebouw was gevestigd. Het was gek om daar allemaal Nederlandse namen tegen te komen zoals Cornelis Houtman. Er hing ook een Nederlandse poster:

Nederland is een belangrijk deel van de geschiedenis van Java. In  het Bahasa Indonesisch is een derde van de woorden van Nederlandse afkomst. Overal zie je Nederlandse invloeden, gebouwen, termen.

Na het museum liepen we langs een vuilnisbelt door een sloppenwijk naar het water. Wat een armoede, dat was wel even een cultuurschok! Piepkleine hutjes met golfplaten daken. Kippen en graatmagere katten scharrelden rond op zoek naar iets eetbaars. Vrouwen met baby's op de arm groetten ons vriendelijk. We mochten aan het water aangekomen in een bootje klimmen om een tochtje te maken. De schipper was in sarong gekleed en sprak geen woord Engels. We voeten langs oude, niet onderhouden schepen die lagen te roesten, maar nog wel in gebruik waren.

Het was wel bijzonder, zonder gids waren we hier nooit gekomen. We legden aan aan de overkant van het water. Daar moesten we met een trap tegen een muur opklimmen. Aan de andere kant was een stenen trap die in een arm dorpje uit kwam. Kleine huisjes, het leven speelde zich op straat af. Een eindje verderop mochten we in een tuktuk stappen die ons naar een Chinese tempel reed. Boeddhabeelden, wierook, offers, kaarsjes, gedenkplaatjes voor overledenen. Het was vertrouwd, we hebben vaak zulke Boeddhistische tempels bezocht. Overigens is Indonesië natuurlijk vooral een moslimland. Op straat zien we heel veel vrouwen met hoofddoek. Ik word gelukkig niet misprijzend aangekeken met mijn onbedekte blonde haar. We lopen in driekwartbroeken en met bedekte schouders, dat wordt wel op prijs gesteld.

De tuktuk bracht ons naar het Fatahilla Plein waar een groot statig wit gebouw stond waarop stond: gouverneurskantoor. Er werden knalroze Nederlanddse opoefietsen verhuurd waarop Indonesiërs met dito roze hoeden schaterend rond fietsten terwijl ze selfies namen. Erg maf!

We hadden wel trek inmiddels en we gingen wat eten in café Batavia met uitzicht op het Gouverneurskantoor. In dit café hingen foto's van Wilhelmina, Juliana, Beatrix en Willem Alexander. Het blijft gek om zover van huis zoveel Nederlandse dingen te zien. We aten heerlijk, nasi natuurlijk met sateh en groentes.

Nanang zat ons beneden op te wachten. Hij bracht ons naar ons hotel. Het was een chique hotel met goudkleurige pilaren. Het contrast met de sloppenwijk was gigantisch. We namen een douche en deden een powernapje.

We aten in het hotel, te moe om er nog op uit te gaan. We gingen om tien uur slapen en werden om tien voor zeven wakker van de wekker.